1981 - 1984
Een uitgave van de Haagse Tram Vrienden ©,
www.haagstramnieuws.org
1981
Vrijdag 27 februari 1981 is de grote dag. Gadegeslagen door een enorm aantal toeschouwers arriveert de 3001. Hoewel een Unimog gereed staat, gaat alles goed en rolt de nieuweling op eigen kracht via lijn 11 en 3 naar de werkplaats.
Op 9 maart 1981 maakt de 3001 de eerste proefrit tussen de remise Lijsterbesstraat en het De Savornin Lohmanplein om problemen op te sporen die oplossing behoeven, alvorens de tram door de technische dienst vrij gegeven kan worden.
In de nacht van 18 op 19 maart 1981 worden proefritten gehouden op de smalste delen van het HTM-net. Nadat de technische problemen opgelost zijn, wordt de 3001 per 1 april 1981 vrijgegeven voor instructie.
Op 15 april 1981 arriveert de 3002 uit Brugge, waarna de aflevering regelmatiger begint te verlopen. De 3001-3007 worden door BN-Brugge met zwarte wagennummers en HTM-vignetten geleverd. Hiermee hebben zij echter nooit in
de passagiersdienst gereden. Deze wagennummers blijken namelijk slecht leesbaar te zijn. Omdat de leesbaarheid bij de toenmalige onderlinge voorrangsregels (bij dezelfde lijn heeft het laagste wagennummer voorrang bij wissels
en kruisingen) van groot belang is, worden deze nummers en vignetten door beige exemplaren vervangen. Vanaf de 3008 wordt dit door de fabrikant gedaan. Tevens is er bij de schildering van de 3003-3007 een klein verschil
met de overige 3000'en. De 3001 en 3002 worden afgeleverd met een rode band onder de deuren, de 3003 tot en met 3007 missen deze band, terwijl de rest deze weer wel heeft. In de loop van de zomer van 1981 zijn ook de
3003-3007 door de schilders van de HTM van deze band voorzien, waarbij de 3006 nog gereden heeft met alleen een band onder de achterste twee deurpartijen.
Nadat de 3002 en 3003 als eerste op 19 juni 1981 een mobilofoon hebben gekregen, is het op 22 juni 1981 zo ver. De 3003 rijdt als eerste GTL8 in de passagiersdienst op lijn 3.
Al na twee ritten moet de 3003 wegens een defect aan een deur door de 3004 worden vervangen. Deze rijdt zonder problemen de dienst verder uit.
De volgende dag rijdt de 3003 weer op lijn 3 (nu zonder storingen), en wordt collega 3004 door de brandweer als oefenobject voor het hersporen gebruikt.
Volgens de op dat moment bestaande plannen zal de serie 1003-1024 buiten dienst gesteld worden, terwijl van de serie 1201-1240 vijfentwintig exemplaren in reserve gehouden worden
(de zogenaamde 'mottenballenvloot'), tien naar de sloop gaan en vier motorloos bewaard blijven. De bij een ontsporing in 1978 zwaar beschadigde 1207 is inmiddels omgebouwd tot slijptram H23,
en aldus in november 1980 weer in dienst gekomen.
De 1000'en zullen uiterlijk tot 1 oktober 1981 blijven rijden. Dan wordt de strippenkaart in Den Haag ingevoerd en moeten alle trams en (toen ook nog) bussen een nieuw model stempelautomaat hebben.
Voor de bijna dertig jaar oude serie 1000 wordt het niet rendabel geacht deze nog te verbouwen.
De eerste 1000 die buiten dienst gesteld wordt, is de 1017 na een zware aanrijding op lijn 12 op 28 januari 1981. De 1014 volgt in april 1981 na kortsluiting en het aantal rijvaardige 1000'en neemt daarna gestadig af.
Op 4 augustus 1981, de dag waarop de 3007 in dienst komt als rijdende studio voor het radioprogramma 'VARA's lijn 3', sneuvelt de 1012 als eerste Haagse PCC onder het geweld van de snijbrander op
het achterterrein van remise Scheveningen.
Op 14 augustus 1981 rijden bij uitzondering een aantal GTL's de dienst op lijn 7. Zij rijden op dat moment alleen nog op lijn 3 (tussen de losse PCC's). Ter gelegenheid van de komst van koningin Beatrix naar Den Haag worden de
3002, 3003, 3005, 3006 en 3009 ingezet op lijn 7. Dit is voorlopig eenmalig.
Hoewel de 3000'en al sinds juni dienst doen op lijn 3, worden zij pas 2 september 1981 officieel in dienst gesteld. Dit gebeurt door ir. H. de Groot van Verkeer en Waterstaat tijdens een bijeenkomst in de werkplaats.
Bij deze gelegenheid kondigt HTM-direkteur ir. J.K. Diekhuis aan dat de HTM de PCC series 1300 en 2100 gaat ombouwen tot dubbelgelede trams zodra de aflevering van de 3001-3065 voltooid is. De plannen voorzien er ook in dat de
bestuurderscabine van deze 'ombouw gelede tram' aangepast wordt aan die van de GTL8. Na afloop van de bijeenkomst in de werkplaats maken de 3006 en 3011 voor de genodigden een ritje via Scheveningen naar het oude stadhuis aan
de Groenmarkt.
Op 30 september 1981 maakt de serie 1000 haar laatste ritten. Hoewel op deze dag de laatste 1000'en volgens de dienst tot laat in de avond zouden blijven rijden op lijn 16 (Turfmarkt-Moerwijk)
wisselt men de trams rond acht uur om voor 1100'en. Achtereenvolgens rukken de 1016, 1011 en 1020, via een tussenstop aan de remise Frans Halsstraat, in naar remise Scheveningen.
Eind oktober 1981 doet de reclame bij GTL's zijn intrede. De 3002 en 3007 worden dan voorzien van de blauwe plakkaten voor Nutsverzekeringen. De 3001-3010 worden voorzien van deze reclame.
Dit tiental behoudt deze reclame tot februari 1988, waarna deze oudste reklame bij de GTL's wordt afgenomen.
Het formaat van de stickers is aangepast aan de breedte van de rode band, direct onder het raam, waarin deze worden geplakt. Zij zijn daarmee veel smaller dan de tot dan toe op de PCC's gebruikte plakreclames.
Opmerkelijk is verder dat links en rechts van de plakkaten streepjes zijn aangebracht. Hierin is de opzet van het kleurenschema van de GTL's terug te vinden: beige banden die steeds smaller worden.
Dit patroon was overigens bij de oorspronkelijke schildering van de serie 3000 ook terug te vinden in de vorm van ringen rond de knoppen voor het openen van de deuren.
Deze streepjes worden aanvankelijk bij alle trams met reclame toegepast. Na verloop van tijd verdwijnt echter de gedachte dat trams op deze wijze "verfraaid" dienen te worden en laat men deze toevoeging in het vervolg achterwege.
De reclamestreepjes verdwenen definitief in 1991 als de 3052 een schilderbeurt krijgt. Ook de smalle reclamestickers zijn in dat jaar nog te zien tot een einde komt aan de reclame voor Riool Reinigings Service op de 3016.
In oktober 1981 begint ook het buiten dienst stellen van de 1200'en. De 1209 verongelukt op de Delftweg bij een aanrijding met een vuilniswagen en de 1201 wordt wegens de slechte toestand van de carrosserie voor
passagiersdiensten afgekeurd. Hij wordt nog wel van oktober 1981 tot en met 27 januari 1982 ingezet als hulpwagen voor de losploeg. Deze losploeg komt vanuit de werkplaats om te assisteren bij het lossen van de GTL's.
Onderlinge tramaanrijdingen blijven de 3000'en niet lang bespaard. De eerste is op 5 november 1981 als een koppelstel van lijn 6, aangevoerd door de 1315, in de boog van eindpunt Leidschendam Noord achterop instructietram
3010 rijdt. De 1315 en de 3010 komen met vrij ernstige schade in de werkplaats.
Zaterdag 7 november 1981 zijn de 3001 en 3002 de eerste GTL's die in dienst komen vanuit remise Scheveningen. Zij rijden die dag op respectievelijk lijn 11 en 7. Op 17 december 1981 wordt vervolgens het gehele tramnet vrij gegeven
voor GTL's, met uitzondering van lijn 1 op het traject Herenstraat-Delft. Op deze lijn zijn er nog enige problemen. Onder meer moet op de Hoornbrug de bovenleiding aangepast worden.
Een pantograaf van een GTL-8 reikt minder hoog dan die van een PCC. Omdat de rijdraad, wegens het bovenleidingloze deel van de brug, reeds op de oprit van de Hoornbrug boven de reikwijdte van een GTL8 stijgt,
verliest deze tijdens de 'beklimming' het contact met de rijdraad. Hoewel het passeren van de brug hierdoor niet onmogelijk is (zo is het bekend dat GTL's bij proefritten of instructie in Delft kwamen, o.a. 3001 op 17 februari 1983,
is dit voor de normale dienst te hinderlijk gelet op de kans dat een GTL8 bij de beklimming van de brug na een noodremming stroomloos tot stilstand kan komen.
In december 1981 start de vervanging van de koppelstellen op lijn 6.
Op 29 december 1981 verschijnt de 3005 (toen nog vanuit de Lijsterbesstraat) als eerste 3000 op lijn 6. Hierna verschijnt de serie 3000 op een steeds groter deel van het Haagse net.
Op 30 december 1981 wordt de 3027 zonder wagennummers afgeleverd. De 3027 heeft deze alsnog op 4 januari 1982 gekregen.
Op 31 december 1981 bevinden de 3001-3027 zich bij de HTM.
1982
In 1982 rijdt de serie 1200 voor het laatst. In de oorspronkelijke plannen, waarbij een deel van de serie op reserve zou worden gesteld, komt begin 1982 verandering.
Omdat gebleken is dat nieuwbouw op oude draaistellen en met oude motoren goedkoper is dan de ombouw van 1300'en en 2100'en tot gelede trams, vraagt de HTM toestemming om vijfendertig extra GTL's meer te mogen bestellen.
De minister geeft toestemming, en zo zullen de 1200'en gesloopt worden, waarbij de draaistellen onder de serie 1300 gaan.
De draaistellen van de 1300'en en van de 2100'en (die volgens deze plannen ook gesloopt worden) zullen vervolgens gebruikt worden als basis voor de onderstellen van de 3066-3100.
Op 8 februari 1982 wordt de 1213 als eerste van de serie 1200 gesloopt.
Het vervangen van de koppelstellen door GTL's gaat verder. Vanuit remise Scheveningen volgt lijn 8 op 20 februari 1982 (3012 als eerste) en lijn 9 krijgt op 2 maart 1982 GTL's (3011 als eerste).
In april 1982 komt de grote klap voor de 1200'en. Per 1 april 1982 worden alle diensten op lijn 10 overgenomen door de serie 1100. Dezelfde maand verschijnen de eerste 1100'en, voorzien van een luchthoorn, ook op lijn 1.
In de zomer van 1982 rijden de 1200'en nog op lijn 1 en af en toe op lijn 10. Tevens worden 's avonds op de lijnen 7, 8, 9 en 11 de GTL's en de koppelstellen nog steeds gewisseld voor losse PCC's, waaronder de 1200'en.
Op 16 april 1982 rijdt aan Scheveningen Noorderstrand koppelstel 1324+2130 van lijn 8 achter op de 3002 die groepsvervoer rijdt voor een delegatie van het GVB Amsterdam.
De grote kraan van de brandweer (de "Saturn") moet de trams uit elkaar trekken.
Op 28 juli 1982 rijden 's avonds de 1210, 1217, 1227 en 1228 voor het laatst in de normale dienst op lijn 11.
Het viertal wordt die avond door de dienstdoende chef Binnendienst ingezet om de koppelstellen op lijn 11 te wisselen. Na deze ritten worden zij afgesteld.
Voor personenvervoer komen de 1227 en 1228 op 15 augustus 1982 nog eenmaal op straat. Deze twee trams rijden dan als voetbalextra.
Daarna komen de 1227 en 1228 tot eind oktober 1982 alleen nog maar uit de remise voor instructieritten en het rijden van slooptransporten van collega 1200'en.
In september 1982 begint het (naar later zal blijken tijdelijke) buiten dienst stellen van de 2100'en. De 2129 wordt op 7 september 1982 na een defect op het achterterrein van remise Scheveningen neergezet.
In november 1982 volgen meer. In elk geval hebben de volgende koppelwagens op het achterterrein Scheveningen gestaan, in afwachting van eventuele sloop: 2102, 2104, 2107, 2109, 2111, 2115, 2118, 2121, 2123, 2124, 2129.
Wij keren terug naar de lotgevallen van de 3000'en in 1982.
Op 1 februari 1982 ontspoort als eerste GTL8 de 3028. Dit gebeurt aan het eindpunt Bohemen (lijn 3). Drie maanden later, op 3 mei 1982, is het de 3037 die, wederom op lijn 3, het rechte pad verlaat op het Buitenhof.
De schade die de 3037 hierbij oploopt, is niet gering.
Op 28 september 1982 vindt aan eindpunt Station Laan van Nieuw Oost Indië een aanrijding plaats waarbij drie GTL's van lijn 3 betrokken zijn.
De 3015 rijdt achterop de 3032, die vervolgens op zijn voorganger, de 3034 botst.
Wegens de schade aan de voor- en achterzijden van de 3015 en de 3032 vinden in de werkplaats bakwisselingen plaats.
Met de aankomst van de 3038 (op 23 april 1982) neemt de HTM een proef met het oog op het plan om na de 3054 de GTL's niet meer rijklaar uit Brugge te laten komen, maar pas in de werkplaats rijvaardig te maken.
De trams moeten dan in het vervolg door een trekker van de wagon en zo verder naar de werkplaats gesleept worden. Met de 3038 wordt het afslepen beproefd.
Het nieuwe rail- / wegvoertuig HTM 74 (die beter bekend zal worden onder de naam "Stoffel") trekt de tram van de wagon. De 3038 rijdt daarna wel op eigen kracht naar de werkplaats.
Met de 3052 wordt de proef die eerder met de 3038 was gehouden, voortgezet. Dit keer wordt de tram niet alleen van de wagon gesleept, maar ook, hoewel rijklaar, door Stoffel naar de werkplaats gesleept.
Nadat de 3054 nog op eigen kracht van de spoorwagon rijdt, komt de 3055 op 5 november 1982 als eerste niet rijklare GTL8 in Den Haag aan.
De 3055-3099 worden door Stoffel van de spoorwagon gesleept en vervolgens naar de werkplaats gebracht.
Op 7 juli 1982 botst de spoorwagon waarop de 3046 staat, onderweg naar de losplaats, op het Hobbemaplein op de 3022 van lijn 6 die zojuist de NS-sporen oversteekt.
De brandweer moet met de "Saturn" uitrukken om tram en trein te hersporen. Vier uur na het ongeval is de ravage opgeruimd. Het NS-konvooi, met de 3046, keert weer terug naar de Binckhorst.
Een dag later arriveert de 3046 alsnog bij de losplaats. De 3022 is zo zwaar beschadigd aan de A-bak, dat de tram terug naar BN Brugge moet.
De A-bak van de in aanbouw zijnde 3065 vervangt de oorspronkelijke A-bak van de 3022.
In de winterdienst 1982/1983 slaagt de HTM er in om in het weekeinde de lijnen 3, 6, 9 en 11 volledig met 3000'en te rijden.
Op maandag t/m vrijdag rijden lijn 3 en 7 geheel dubbelgeleed en de lijnen 6, 8 en 9 gemengd met koppelstellen.
Eind 1982 is de aflevering tot en met de 3060 gevorderd. Hiervan zijn er 59 beschikbaar voor de passagiersdienst. De 3022 bevindt zich in België voor herstel.
1983
De HTM krijgt in 1983 toch geen toestemming om de serie 2100 te slopen.
Blijkbaar is men op het ministerie tot de conclusie gekomen dat het te gek voor woorden is om nauwelijks negen jaar oud materieel te slopen.
Eind mei 1983 / begin juni 1983 worden de op het achterterrein van de remise Scheveningen afgestelde 2100'en overgebracht naar de nieuwe remise Zichtenburg. Daar wachten zij op herstel.
De technische dienst is niet zo gelukkig met de opdracht de trams weer rijklaar te maken.
De zes maanden stilstand in de zeewind hebben de 2100'en geen goed gedaan en bij de buitendienststelling heeft men delen van de elektrische installatie verwijderd.
Dit moet men nu weer herstellen. Hierdoor duurt het soms maanden voordat een 2100 weer op straat komt.
Om toch voldoende draaistellen en motoren te krijgen voor de vervolgserie 3066-3100 worden dertig 1100'en gesloopt. De 1171 gaat als eerste op 25 mei 1983 naar 's-Gravenmade.
Op 5 januari 1984 sneuvelt de 1159 als dertigste en voorlopig laatste wagen van de serie 1100 onder de snijbrander.
Inmiddels is op 16 maart 1983 de van zijn schade herstelde 3022 bij de HTM teruggekeerd.
Een aardig grapje van BN-Brugge is dat de tram niet van wagennummers is voorzien, maar wel achter de ramen grote plakkaten heeft met de tekst '3022 HIER BEN IK WEER'.
Op 4 juni 1983 doet de GTL-8 ook zijn intrede op de lijnen 10 en 12. Tot oktober 1983 wordt op lijn 10 de gehele dienst op zaterdag met 3000'en gereden, terwijl het op lijn 12 op zaterdagen maar twee diensten
betreft (7.18u - 18.27u en 7.42u - 18.32u). De eerste dag dat de 3000'en op lijn 10 rijden, is het raak. De 3023 krijgt op 4 juni 1983 op de Noord West Buitensingel een zeer ernstige aanrijding met een auto op
een tijdelijke oversteek van de vrije trambaan.
In verband met de indienststelling van tramlijn 2 en de nieuwe route van lijn 1/9 via het Forumgebied maken GTL's in de maanden juni 1983 - september 1983 verschillende proefritten.
Woensdag 8 juni 1983 test de 3050 de uitrukroute tussen remise Zichtenburg en Kraayenstein. Op 21 juni 1983 is de 3045 de eerste tram die het traject van lijn 2 berijdt tussen de Paul Krugerlaan en de keerdriehoek Volendamlaan.
Op 12 juli 1983 berijdt dezelfde tram de volledige route naar het eindpunt Kraayenstein.
De 3038 maakt op 4 augustus 1983 een proefrit over de nieuwe trambaan langs de Koekamp (Bosbrug-Bezuidenhoutseweg).
De 3026 rijdt op 7 september 1983 de sporen in tussen de Kalvermarkt en de Zwarte Weg in en tenslotte wordt op 24 september 1983 door de 3019 proefgereden over de nieuwe sporen in de Rijnstraat (CS-laag).
Om de voorgenomen inzet van 3000'en op lijn 1 naar Delft mogelijk te maken, wordt in september 1983 de bovenleiding op de Hoornbrug aangepast.
Hier worden de bovenleidingloze delen (waar vroeger de pantograaf volledig omhoog schoot), ook van bovenleiding voorzien. Van maandag 12 t/m vrijdag 16 september 1983 rijdt lijn 1 (PCC's) tussen de Turfmarkt en Voorburg en rijden
bussen naar Delft. Op 16 september 1983 maakt de 3060 proefritten over de brug en de volgende dag kunnen de PCC's van lijn 1 weer naar Delft.
Op 19 september 1983 wordt het traject Herenstraat - Delft voor GTL's vrijgegeven. Er blijven wel tijdelijk enkele passeerverboden van kracht.
Lijn 1 zal echter nog tot 2 oktober 1983, de ingang van de winterdienst 1983/84, moeten wachten voordat de GTL-8 daar de PCC's gaan verdrijven.
In de zomerdienst 1983 rijden de lijnen 3, 6 en 7 geheel met GTL's, terwijl 8 en 9 nog aanvulling met koppelstellen nodig hebben. Lijn 10 rijdt zaterdags geheel geleed. Lijn 12 heeft op de zaterdag twee diensten met GTL's.
Op 1 oktober 1983, de dag voorafgaande aan de ingang van de winterdienst 1983/1984 en de opening van de nieuwe tramlijn 2, die grote lijnaanpassingen in het centrum met zich mee zal brengen,
moet Scheveningen de lijnen 8 en 9 weer volledig met gekoppelde PCC's laten rijden. Een deel van de GTL's van deze remise is namelijk naar Zichtenburg doorgeschoven voor de dienst op de nieuwe lijn 2.
Met ingang van 2 oktober 1983 rijden de lijnen 1, 2, 3, 6 en 7 geheel geleed. Zaterdag 8 oktober 1983 komen de eerste GTL's van de verlengde lijn 12 in Moerwijk.
Op de lijnen 8 en 9 begint het geleidelijk vervangen van de PCC's door GTL's opnieuw.
Het jaar 1983 sluit met een botsing tussen de 3025 en 3010 aan Vrederust op 30 december 1983. Wegens de schade worden er bakken gewisseld om zo snel mogelijk een rijvaardige GTL-8 op de baan te krijgen.
Inmiddels zijn er dan 83 van de bestelde 100 GTL's in Den Haag.
1984
Tijdens de sneeuwstormen op 22 en 23 januari 1984 blijken de daken van veel GTL's niet bestand te zijn tegen de sneeuw. Er treedt bij diverse trams lekkage op.
Met de nieuwe zomerdienst van 3 juni 1984 is er weer enige verschuiving in de inzet van de 3000'en. Lijn 3 rijdt maandag t/m vrijdag met koppelstellen 1100+1100, terwijl lijn 12 maandag t/m zaterdag uitsluitend GTL's heeft.
's Zaterdags rijdt lijn 3 gemengd (om-en-om) GTL8 / PCC koppelstel. Tijdens deze zomerdienst 1984 krijgt remise Zichtenburg op enkele dagen gebrek aan GTL's. Koppelstellen op de lijnen 2 en 6 zijn het gevolg.
De 3046 krijgt op 30 juni 1984 op het front een sticker met de tekst VUURWERKEXPRES. Het is de bedoeling dat op de vrijdagen dat er vuurwerk op Scheveningen is, alle wagens van lijn 1 deze tekst dragen.
Op 6 en 7 juli 1984 worden ook de 3040-3042, 3044, 3045, 3047-3049 van de tekst voorzien. De 3043 heeft deze nooit gehad wegens een verblijf in de werkplaats.
Soms rijden trams met deze tekst ook wel eens op andere lijnen. Door problemen met de inwerking van de lijm op de lak van de trams en mede door 'misbruik' door het personeel (verminking tot UURWERKEXPRES en WERKEXPRES)
is het snel uit met de pret en wordt de tekst verwijderd.
Maandag 3 september 1984 vindt op de inruksporen voor de Lijsterbesstraat een aanrijding plaats tussen de 3094 van lijn 12 en de 1119+1116 van lijn 3.
De GTL-8 die het middenspoor opgereden is, wordt door het tramstel, dat per abuis ook dit spoor oprijdt, van achteren aangereden.
De 1119 die kort daarvoor nog een kleine revisie ondergaan had, wordt gezien de zware kopschade gesloopt.
De 3100 arriveert op 18 oktober 1984 op de losplaats Delftselaan als laatste van de serie. De tram was al de dag daarvoor achter NS-loc 1137 op rangeerterrein de Binckhorst gearriveerd.
Nog dezelfde middag krijgt de 3100 mobilofoon en hiermee is hij de enige GTL-8 die dit hulpmiddel voor zijn aankomst in de werkplaats heeft gekregen.
De tram wordt tevens bij wijze van grap door de technische dienst van de HTM van een 'NZH-fluit' voorzien in plaats van de luchthoorn.
Deze 'fluit' bestaat uit een tweedehands ambulancetoeter die aangesloten op een voedingsoscillator uit de PCC serie 1300 de juiste toonhoogte luid laat klinken.
Om de komst van de laatste tram van de serie 3001-3100 een feestelijk tintje te geven, wordt op de filmkast een bord met de tekst '100STE NIEUWE TRAM' gezet en krijgt de 3100 een bloemstuk.
De tram rijdt op eigen kracht van de wagon en maakt samen met de 3099 voor genodigden een ritje naar het oude stadhuis aan de Groenmarkt, alwaar een bijeenkomst plaats vindt.
Op 25 oktober 1984 komt de 3100 uiteindelijk op lijn 3 in dienst.
In de ochtendspits van 29 november 1984 loopt de 3049 van lijn 8 midden op het Rijswijkseplein uit de rails. De grote kraan van de brandweer helpt bij het hersporen.
Na een aanrijding wordt bij de 3043 eind december 1984 de kop bijgeschilderd.
Wegens tijdgebrek, veroorzaakt door het feit dat men zoveel mogelijk GTL's voor de dienst beschikbaar wil hebben, kan de schilder op de plaats van de beschadiging alleen de rode verf aanbrengen en mist de tram tot
eind januari 1985 op de kop een deel van de crème lijn.
Maatregelen tegen vandalisme
In de eerste vier jaar zijn de GTL's al het onderwerp van een aantal proefnemingen, welke meestal leiden tot aanpassingen aan het materieel.
Hieronder volgt een beknopt overzicht van de belangrijkste proefnemingen en/of wijzigingen in de jaren 1981-1984:
* De oorspronkelijke noodremtrekker voor de passagiers blijkt een bron van ergernis te zijn. Bij gebruik moet de bestuurder zijn cabine verlaten en de getrokken noodrem met behulp van een driekantsleutel ter plaatse herstellen.
Daarom wordt deze noodrem vervangen door een drukknop, welke vanaf het frontpaneel met een schakelaar "herstel noodrem" kan worden hersteld. Proeftram voor deze wijziging wordt de 3090 die op 18 april 1984 aldus in dienst komt.
* In tegenstelling tot de PCC's bevindt zich bij de GTL's in de hulpcontroller een aantal belangrijke schakelaars. Helaas blijken vandalen al spoedig tot misbruik hiervan over te gaan.
De hulpcontroller wordt eerst afgesloten met behulp van een driekantsleutel. Dit wordt al spoedig vervangen door twee lipssloten. Ook dit blijkt onvoldoende om openbreken van de kast te voorkomen.
Daarom wordt later een hangslot aangebracht.
* De zachte banken blijken het slachtoffer te worden van lieden met messen en stiften. Bij een aantal trams worden achter in de B-bak harde plastic banken aangebracht.
Comfort voor de bestuurder
* Om tassen, e.d. veilig op te kunnen bergen, krijgt in januari 1984 de 3046 een opbergplaats onder de bestuurdersstoel. Deze opbergruimte wordt vervolgens bij alle GTL's aangebracht.
* In mei 1984 wordt de bediening van het VETAG-systeem bij de 3010 gewijzigd. Bij iedere GTL is de installatie waarmee de code ingesteld kan worden in een kastje rechts naast de cabine geïnstalleerd.
De ingestelde code kan door een ruitje afgelezen worden. Eerst wordt bij de 3010 het ruitje verwijderd, zodat de bestuurder de code kon wijzigen zonder het kastje te openen.
Na verloop van tijd wordt het gehele apparaat uit het kastje genomen en los naast de tachometer gelegd. Dit is verder niet bij andere GTL's toegepast.
De bijzondere opstelling verloor de 3010 weer bij de algemene aanpassing van het dashboard van de trams van het type GTL8-II in 1993.
Instructie
* Ten behoeve van de afdeling Opleidingen worden bij een aantal GTL's voorzieningen getroffen: Bij de 3010, 3020, 3060, 3070, 3090 en 3100 kan een kastje worden aangesloten waarmee de instructeur bij foutieve handelingen
van de leerling kan ingrijpen ('dubbele bediening'). Bij de 3061 en 3091 kunnen storingen worden gesimuleerd. Dit zijn zogenaamde 'storingswagens'. In tegenstelling tot PCC's kan dit bij deze GTL's alleen bij stilstand.
Overige bijzonderheden
* De schuifruit waarmee de bestuurder zijn cabine kan afsluiten stuit op problemen.
De Hagenaar is niet gewend aan een trambestuurder in een hokje. Verder zijn er problemen met een hinderlijke reflectie in de voorruit. De meeste bestuurders houden hun cabine dan ook gewoon open.
In geopende toestand stoten echter velen hun hoofd aan de circa 30 cm brede strook glas die aan de bovenkant van de deur zat. Om ongelukken te voorkomen wordt hier later een gele strook op geplakt.
Rond 1985 wordt de schuifruit en bijbehorende constructie verwijderd.
* Iedere GTL8 waarvan het nummer op een nul eindigt, wordt achter de bestuurdersstoel voorzien van een aparte aansluiting voor een losse microfoon. Dit is bedoeld voor gebruik tijdens rondritten.
Klik hier om terug te gaan naar de startpagina van Dossier GTL8.