Proefnemingen en wijzigingen 1985-2000
Een uitgave van de Haagse Tram Vrienden ©,
www.haagstramnieuws.org
1985
Na herstel van de op 4 april 1985 bij een botsing met een betonmolen, genummerd 43, opgelopen schade in het Forumgebied komt de 3043 op 24 april 1985 terug in dienst.
Als proef heeft de tram een metalen plaat gekregen aan de achterkant van de bestuurderscabine, in plaats van de glasplaat. Deze proef is een succes, want in de loop der jaren wordt bij alle GTL's de ruit vervangen.
Bij de midlifebeurt van de 3007 in oktober / november 1997 wordt de ruit, die deze GTL8 geruime tijd nog als enige heeft gehad, vervangen door de stalen plaat.
Halverwege de maand december 1985 vindt tussen Zichtenburg en de Lijsterbes een materieeluitwisseling plaats in verband met geluidsmetingen. Vanwege klachten over geluidsoverlast op de verlengde route van lijn 3 en met name
op het proeftraject in de Pisuissestraat wil men er door metingen achterkomen of het verschil tussen de draaistellen (de wagens tot de 3066 hebben nieuwe trucks) van invloed is op het geproduceerde geluid.
Na het beëindigen van de geluidsmetingen op lijn 3 keren medio april 1986 de 3048-3052 van de LB terug naar remise Zichtenburg. Collega's 3080-3084 gaan de andere kant op.
1986
Begin 1986 wordt de 3093 bij de eerste deurpartij voorzien van een infrarood unit voor het tellen van de passagiers. In 1991 was dit weer verwijderd.
Met de komst van de VIC's, die bij de HTM hun werk meestal "wagengebonden" doen, ontstaat het vraagstuk waar zij hun spullen kunnen opbergen. VIC staat voor Veiligheid Informatie en Controle.
Het betreffen mensen die werkloos zijn en via een regeling bij de HTM aan de slag gaan. Als proef krijgt de 3100 in april in de C-bak een kledingkast ingebouwd. Vanaf juli worden alle 3000'en hiervan voorzien.
Deze kast komt op de plek die bij het ontwerp voor een kaartjesautomaat was gereserveerd.
In 2000 zijn er een aantal GTL's waarvan om onduidelijke redenen deze VIC kast weer is verwijderd. Bij de 3055 is de kast bij de ombouw naar het prototype GTL8-II verwijderd.
Van 3 tot en met 5 juni zijn de 3001, 3053, 3059 en 3095 aktief bij nachtelijke geluidsmetingen met HTM, GVBA en RET trams. Deze metingen, op diverse locaties van het HTM-net, moeten gegevens opleveren om het door het Nederlandse
trammaterieel geproduceerde geluid met elkaar te kunnen vergelijken. Eerder waren dergelijke metingen ook wel verricht in de afzonderlijke steden, maar de verschillende omstandigheden maakten het vergelijken van de resultaten
niet goed mogelijk. Naast genoemde GTL's doen ook mee: PCC 1127, RET 738, 810, 824 en GVBA 789 en 809.
In de zomer wordt in de 3100 bij de vijfde deurpartij een, door de technici van de HTM in samenwerking met de firma Tebel ontworpen, constructie getest die het onmogelijk moet maken dat deze deur door vandalen kan worden open
getrapt. Hiertoe is een stang in de kast voor de deurbediening vervangen. Deze anti-intrapdeur wordt vervolgens bij meerdere wagens toegepast en is herkenbaar aan een rode stip op de betreffende deur.
Helaas blijkt het probleem hiermee niet afdoende opgelost. De vervolgserie GTL8-II wordt daarom uitgevoerd met zwenk/zwaaideuren.
In augustus 1986 worden in de 3100 meer zaken gewijzigd. Zo krijgt de 3100 een stang aan de cabine waaraan de passagiers zich bij het kopen van een kaartje kunnen vasthouden. Deze stang wordt later bij alle GTL's ingevoerd.
Tevens worden bij deze tram aan de deurenkant de oorspronkelijke klapraampjes vervangen door een ander model raampje dat verder open kan.
Tegelijkertijd wordt bij de 3100 de ruit aan de achterkant (met schuifraampjes) vervangen door één grote ruit. Daarbij wordt ook een horizontale stang aangebracht. In september 1986 wordt bij de 3006 als tweede tram
de schuifruit verwijderd. Vervolgens worden alle GTL's voorzien van zo'n grote ruit met bijbehorende stang.
1987
In verband met de voorgenomen bestelling van nieuw materieel door het GVB Amsterdam verblijft de 3069 gedurende twee weken in de hoofdstad. Eind maart gaat de 3069 voor proefritten op lijn 3 op reis naar de hoofdstad.
De eerste week rijdt de 3069 zonder, en de tweede week met passagiers. De goede ervaringen met onze 3069 resulteren later in een contract met BN-Brugge voor de bouw van stadstrams (type 11G en 12G) en sneltrams voor lijn 51.
Overigens kiest het GVBA qua techniek niet voor de Haagse GTL8. Als gevolg van deze bestelling, en de daarmee gepaard gaande invoering van voetbediening, gaan later de PCC's 1001 en 1002
als instructietrams naar Amsterdam voor de periode 14 september 1989 tot en met 12 april 1990.
1988
In het weekend van 6/7 februari 1988 vindt een materieeluitwisseling plaats tussen de Lijsterbesstraat en Scheveningen. De 3030-3039 gaan naar de LB en in ruil ontvangt Scheveningen de 3080-3089.
De omwisseling houdt wederom verband met de voortdurende klachten over geluidsoverlast op het nieuwe traject van lijn 3 naar Loosduinen. De 3030-3039 met nieuwe draaistellen worden verondersteld minder herrie te maken dan
de 3080-3089 met "tweedehands" (ex PCC) draaistellen.
Om te voorkomen dat defecte deuren tijdens de rit worden opengetrokken, worden vanaf juni 1988 alle GTL's voorzien van twee kettingen met hangsloten. Hiermee kan een defecte deur worden "vastgelegd".
Deze kettingen zijn in de filmkast van de tram opgeborgen.
1989
De stoel van de bestuurder is in de periode maart-mei 1989 onderwerp van proefnemingen. Bij de 3010, 3060 en 3100 worden (Bremshey) stoelen van een nieuw model geplaatst. In tegenstelling tot de oorspronkelijke zwarte stoelen
zijn deze grijs. Nieuw is o.a. dat de bolling van de rugleuning door de bestuurder gevarieerd kan worden. Vervolgens krijgt de 3010 in november wederom een andere stoel. Al deze stoelen vinden geen navolging.
In mei 1991 waren de proefstoelen nog aanwezig. Tegelijkertijd met de nieuwe stoelen worden de 3010, 3060 en 3100 ook voorzien van een nieuw type microfoon. Deze is gemonteerd aan het plafond.
Ook de zonneklep blijkt niet te voldoen. In juli 1989 wordt daarom bij de 3010 als proef bij de linkervoorruit een rolscherm aangebracht. Een jaar later krijgt de 3060 zo'n rolgordijn over de gehele breedte van de voorruit.
Hierna wordt dit rolgordijn in alle GTL's geplaatst. In verband met de plaatsing van dit rolgordijn wordt tevens het smalle (verticale) ruitje, dat geplaatst is nabij de tachometer, verwijderd.
Dit laatste was nog een overblijfsel van de afsluitbare cabine.
1990
Vanaf juli 1990 wordt in de B-bak van elke GTL-8 de vloer voorzien van een anti-graffitilaag. Dit werk wordt in een tempo van zeven trams per week uitgevoerd in de remise Zichtenburg.
Hierdoor moeten meer gekoppelde PCC's de diensten van GTL's overnemen dan gebruikelijk.
Tevens wordt in juli 1990 de 3010 voorzien van VECOM in plaats van VETAG. Het toetsenbord voor het instellen van lijn en dienstwagen is evenals de bediening van de VETAG los naast de tachometer gelegd.
Het kastje naast de instapdeur blijft leeg. Met het aanbrengen van de VECOM worden tevens de lijn en richtingsfilms en routefilms (binnen) nu ook elektrisch bestuurbaar vanuit de cabine.
Een aantal jaren later is deze tram weer proefkonijn af als de oude situatie hersteld wordt.
1991
In het voorjaar van 1991 wordt als proef bij de 3087 tijdelijk een brandblusser in de bestuurderscabine geplaatst. De overige GTL's zijn hier tot nu toe nooit van voorzien.
Op 1 mei 1991 begint de centrale werkplaats met het herstel van de schade (aanrijding met bus 456 op 9 april 1991) en de verbouwing van de 3055 tot prototype van de te leveren serie GTL8-II.
De deuren worden uitgenomen en de instapbakken worden verlaagd en geschikt gemaakt voor het plaatsen van zwenk/zwaaideuren. Tegelijkertijd wordt ook de plaatschade van de aanrijding hersteld.
Op het dak van de tram worden grotere luidsprekers geplaatst voor de buitenomroep.
De tram krijgt tevens een VECOM installatie welke gemonteerd wordt op de plek waar nu de VETAG installatie van de 3000'en zich bevindt.
Tevens wordt er in de C-bak ter hoogte van de derde deur het kastje voor de lijnnummerfilm verwijderd en het gat dichtgemaakt. Iets hoger wordt er een ruimte gemaakt voor een filmkast.
Deze bevat naast de lijnnummerfilm ook een bestemmingsfilm. De tram wordt voorzien van elektronisch bedienbare binnen- en buitenfilms. Tevens worden er in de tram drie displays aangebracht, waarop de naam van de volgende
halte of (bij het halteren) het eindpunt getoond wordt. De omroep van de haltes gaat geschieden via een chip. De bestuurder krijgt naast de bestaande uitklapbare spiegel aan de rechterkant nu ook een dergelijke spiegel aan de
linkerkant. Deze spiegel werd al eerder bij de mock-up aangebracht. De bediening van de mobilofoon wordt verplaatst naar een kastje rechts van het dashboard. In oktober 1991 is men in de werkplaats nog druk bezig aan de 3055.
Het werk wordt zelfs in de avonduren voortgezet. Zo is op 10 oktober 1991 de kop geschilderd en zijn de zwenk/zwaaideuren reeds aangebracht. De tram blijft daarbij in zijn rood/beige kleurenschema.
Tien dagen later is de bestemmingsfilm aangebracht.
Nadat de laatste onderdelen geleverd zijn, kan de verbouwing afgerond worden. Op maandag 28 oktober 1991 maakt men de eerste proefrit naar Bohemen en het Noorderstrand.
In dezelfde week volgen er nog enkele proefritten. Vervolgens wordt tijdens nachtelijke proefritten onderzocht of de naar buiten zwaaiende deuren geen problemen opleveren.
Bij enkele haltes moet het halteperron inderdaad aangepast worden en/of de toestand van het spoorlichaam verbeterd worden. Met name op locaties waar het spoor verzakt is, raken de deuren bij het openzwaaien het halteperron.
Op zaterdag 16 november 1991 komt de 3055 voor het eerst sinds zijn aanrijding op 9 april 1991 weer in dienst op lijn 3. Op 2 en 3 december 1991 wordt de 3055 vanuit de remise Lijsterbesstraat ingezet op lijn 6.
Hierna keert de tram weer terug op lijn 3.
De 3022 wordt half juni 1991 voorzien van twee stickers binnen in de tram op de geledingen. De stickers bevinden zich aan de blinde kant. Het betreft hier een gele sticker welke als pictogram fungeert en aanduidt dat er geen
honden op de bank mogen zitten. De andere witte sticker geeft nadere informatie omtrent een boete indien men geen geldig plaatsbewijs bezit. Later worden alle GTL's voorzien van deze stickers maar worden ze schuin boven de passagiers
op de wanden geplakt. De 3017 krijgt een nieuw verwarmings / ventilatiesysteem en wordt als proefwagen ingezet vanuit de remise Scheveningen.
De noodremknop welke zich op het zijpaneel in de bestuurderscabine bevindt wordt bij alle GTL's vervangen door een knop met een opstaand randje. Het raampje welke zich bij het zijpaneel van de bestuurdersplaats bevindt wordt
voor de helft afgedekt met een sticker. Deze is aangebracht om bij zonnig weer het display van het zonekastje beter te kunnen zien en te beschermen tegen de hitte. Bij sommige trams wordt ook een klep aangebracht om het
zonekastje te beschermen. Dit heeft echter verder geen navolging. Bij het inbouwen van de VECOM zijn deze aanpassingen dan ook verwijderd.
1992
In mei / juni van 1992 worden bij de 3005, 3065 en 3095 als proef de eerste helft van de voorste instapdeur vastgezet. Hierbij wordt door middel van het bekende pictogram 'geen doorgang' voor de passagiers aangegeven dat instappen
via deze deur niet meer mogelijk is. Deze proef wordt gehouden naar aanleiding van vragen van het personeel om (vooral 's winters) het eerste deel van deze deur onafhankelijk te kunnen bedienen. De trams worden alle drie op een
remise ingedeeld en worden na een aantal dagen inzet naar een andere remise overgebracht. Door de warmte komen er veel klachten van bestuurders. De nieuwe trams van het type GTL8-II beschikken al vanuit de fabriek over een onafhankelijk
bedienbare voordeur. Een aantal jaren later wordt de eerste instapdeur bij de 99 resterende 3000'en voorzien van een zwenk/zwaaideur. De proef duurde van 25 mei 1992 tot en met 6 juni 1992.
In het najaar van 1992 wordt gestart met het ombouwen van de bestuurderscabines van de GTL8-I serie (uitgezonderd de reeds aangepaste 3055). De bedoeling is dat de cabine van deze trams zoveel mogelijk wordt aangepast aan de
nieuwe 3100'en. De 3000'en worden daarbij gelijk voorbereid op de toekomstige inbouw van VECOM en het COMBO mobilofoonsysteem. De ombouwactie duurt tot de zomer van 1993. Als eerste worden in oktober 1992 de 3010 en 3028 binnengenomen.
1993
Een van de maatregelen om het zwartrijden te verminderen en het gevoel van onveiligheid in de lange GTL's te bestrijden begint op 25 januari 1993. Op die dag wordt een proefproject gestart op lijn 6 waarbij 's-avonds de B-bak wordt
afgesloten en de passagiers via de voorste deur dienen in te stappen om hun kaartje te tonen aan de bestuurder, danwel dit te laten afstempelen.
In eerste instantie wordt de B-bak provisorisch afgesloten door houten deuren die 's avonds in de remise Zichtenburg in de trams worden geplaatst. Later zal de firma Tebel de definitieve schuifdeuren inbouwen.
Voor de proef worden aanvankelijk de 3101-3107 gebruikt, later aangevuld met de 3108-3110.
In maart-april 1993 wordt de 3103 als eerste voorzien van de afsluitbare B-bak met deuren van de firma Tebel. Aan de rechterzijde van de B-bak is, vlak voor de tweepersoonsbank een vast schot gemonteerd.
Daarachter zit de tweede helft, welke door een motor dicht en open geschoven kan worden. Om ruimte te krijgen voor deur en schot moet de eerste tweezitsbank verwijderd worden en wordt deze vervangen door een eenpersoonsbank,
met de rugleuning naar het raam. Hierdoor wordt dezelfde opstelling gecreëerd als in de C-bak en daalt in de 3100'en het aantal zitplaatsen van 77 naar 76. De tekst bij de cabine wordt bij de verbouwde trams ook in die zin veranderd.
De 3103 met zijn schuifdeur komt op 17 april in dienst op lijn 3. De overige trams van de serie 3101-3110 moeten nog even wachten. In november en december worden de 3101, 3104, 3107 en 3108 van de definitieve schuifdeuren voorzien.
De 3102, 3105, 3106, 3109 en 3110 volgen in de periode december 1993 / januari 1994.
Buiten de aanvankelijk 'proefserie' 3101-3110 worden ook de overige 3100'en van de schuifdeur voorzien. Het aanbrengen hiervan begint in december 1993. Deze inbouw is voorjaar 1994 gereed.
In mei 1994 wordt de 3055 net als bij de serie 3100 voorzien van een schuifdeur en wordt ook de tweepersoonszitting vervangen door een dwars staande eenpersoonszitting.
Op 19 april 1993 arriveert de Amsterdamse 830, een tram van het type 12G, per oplegger bij de Werf. Deze tram is te gast op het Haagse tramnet om het rijcomfort van de 12G te vergelijken met de Haagse GTL8.
De meetritten vinden plaats in de nachten van 20 op 21 april 1993 (tezamen met de 3092) en 21 op 22 april 1993 (alleen de GBVA 830). Naast metingen van de bewegingen van de tram worden ook geluidsmetingen verricht.
Voor de terugrit naar Amsterdam op 22 april 1993 wordt gebruik gemaakt van de oplegger die dezelfde dag de 3125 uit Brugge heeft gebracht.
In december 1993 wordt de 3100 in de werkplaats binnengenomen voor het aanbrengen van een onafhankelijk bedienbare eerste helft van de voorste (vouw)deur. Dit naar aanleiding van de proef in mei en juni '93 met de 3005, 3065 en 3095.
Bij deze trams was de deur slechts vastgezet. De 3100 komt hiermee in week 9 van 1994 in dienst.
1994
De proef om in de avonduren lijn 6 met gesloten B-bak te laten rijden wordt per 1 februari 1994 officieel beëindigd. Tegelijk wordt besloten om het experiment in gewijzigde vorm definitief in te voeren.
De 3075 en 3102 worden in mei 1994 gebruikt om proeven te nemen met het nieuwe communicatiesysteem COMBO. Dit zou in eerste instantie duren tot 16 mei 1994, maar wordt verlengd tot 1 oktober 1994.
In de zomer van 1994 worden de 3088, 3095, 3110, 3120, 3130 en 3140 van Combo voorzien.
De 3145 krijgt als proef een aangepaste verwarming in de bestuurderscabine. Verder wordt een sleutelkastje gemonteerd.
De 3101, 3105, 3107, 3112, 3129, 3138, 3139, 3143, 3144 en 3146, krijgen in het najaar van 1994 nieuwe stopknoppen in de B-bak die naar men hoopt minder gevoelig zijn voor vandalisme.
Het betreffen de knoppen die in gebruik zijn bij onder andere de Neoplan bussen.
1995
Nadat al een beperkt aantal trams in 1994 (3001, 3008, 3075, 3088, 3095, 3102, 3110, 3120, 3130 en 3140) van Combo is voorzien, wordt vanaf 20 maart 1995 in een hoog tempo (twee of meer per dag) de overblijvende trams voorzien van .
het nieuwe communicatiemiddel. Op 25 april 1995 zijn alle 3100'en er van voorzien. Van de serie 3000 resteren er op die dag nog 41 wagens met de oude mobilofoon. Eind december 1995 wordt de 3012 als laatste GTL8 voorzien van
Combo.
De koppeling tussen de trambel en het maken van een noodremming door een trambestuurder wordt in mei 1995 verwijderd. Bij mede weggebruikers wordt het repeterend bellen bij het maken van een noodremming door de trambestuurders,
soms negatief ervaren.
In juni 1995 wordt begonnen om de 3000'en (behalve de 3055) te voorzien van VECOM. Hierbij wordt het VETAG kastje verwijderd en de de GTL8-I geschikt gemaakt om met VECOM te gaan rijden. Het ombouwen duurt tot en met april 1997,
wanneer de laatste 3000 met VECOM in de dienst verschijnt.
In augustus 1995 wordt de oorspronkelijke vandaalbestendige bekleding van de banken in de 3127 en 3141 vervangen door (blauwe) kunstleren bekleding welke
vergelijkbaar is met die van de serie 3000. Reeds eerder was de proefbekleding van de 3006 vervangen. Of er enig verband bestaat met een brandtest in de 1326 is speculatief. In januari 1997 werden de 3125, 3140 en 3147 als
laatste wagens voorzien.
1996
Op 14 mei 1996 krijgt de 3060 van lijn 2 een aanrijding met een graafmachine op de Brouwersgracht. De tram loopt onder andere schade op aan de geleding tussen de A- en C-bak. De schade wordt in de werkplaats hersteld en de 3060
wordt als eerste GTL8-I voorzien van zwenk/zwaai deuren bij de eerste deurpartij. In augustus 1996 worden er met de 3105 proeven genomen voor wat betreft de deurenconstructie, aangezien de bediening anders werkt dan bij een GTL8-II.
Besloten wordt om alle eerste deurpartijen van de 3000'en (behalve de 3055, die deze al eerder heeft gekregen) te voorzien van een zwenk / zwaaideur. Op 21 november 1996 van dat jaar verschijnt de 3060 op lijn 3.
In december 1996 worden de 3004 en 3066 voorzien van een zwenk / zwaaideur. Eind 1997 zijn er (behalve de 3055) 47 trams voorzien. In juli 1998 worden de laatste 3000'en voorzien van een zwenk / zwaaideur.
1997
Na het herstel van de aanrijdingsschade van de 3090, opgelopen op het Hollands Spoor op 31 december 1996 komt deze tram op 2 juni 1997 weer in dienst met een afsluitbare B-Bak. Om alle lijnen (behalve lijn 3) 's avonds
met afsluitbare B-bak te kunnen laten rijden worden er 60 schuifdeuren besteld voor de 3000'en. Het betreft de wagens 3040 tot en met 3100. De 3055 was al in april 1994 voorzien. Uiteraard wordt ook hier de tweepersoonszitting
vervangen door een dwars staande eenpersoonszitting. Aan het einde van 1997 zijn 32 3000'en voorzien van een schuifdeur. In april 1998 worden de laatste 3000'en voorzien van een schuifdeur.
Om door de tramtunnel Grote Marktstraat te mogen rijden wordt in het najaar van 1997 de 3060 voorbereid voor het nog in te bouwen ARI systeem. Dit staat voor Automatische Rem Ingreep. Het ligt in de bedoeling om de 3040-3100 en de
3101-3147 voor te bereiden.
1998
Eind februari 1998 zijn de 3030, 3074 en 3087 nog vrij origineel. Zij beschikken op dat moment nog over bruine banken met bruine hoofdsteunen, hebben nog geen schuifdeur bij de B-bak om deze af te kunnen sluiten en hebben eveneens
geen zwenk / zwaaideur bij de eerste deurpartij.
Het ontbreken van een ruimte voor bagage en kinderwagens in de GTL's blijkt problematisch. Begin 1998 wordt besloten om een proefwagen te voorzien van zo'n ruimte en eind mei 1998 verschijnt de 3092 aldus op de baan.
Hierbij zijn in de C-bak aan de niet-deurenzijde het dwarsbankje en de daarop volgende twee 2-persoonsbanken verwijderd. Tevens is een stang gemonteerd waaraan men zich kan vasthouden.
Niet iedereen was hiermee tevreden en een andere versie krijgt begin juli 1998 de 3066. Hierbij is het dwarsbankje gehandhaafd, maar zijn drie 2-persoonsbanken verwijderd.
Tevens draagt de 3066 op een ruit de tekst "kinderwagen en bagageplaats". Vermeldenswaardig is nog dat de 3066 op 22, 23 en 24 december 1998 als "kersttram" dienst doet op lijn 7.
Hierbij zijn in de bagageruimte een kerstboom en een zetel voor de aanwezige kerstman geplaatst.
Er komt nog een derde proefwagen met een variant op de sta-ruimte van de 3066. Deze derde proeftram, de 3053, komt na zijn midlife beurt aldus in maart 1999 in dienst.
Bij de derde proeftram wordt tussen de 2-persoonsbank en de sta-ruimte een rood schot aangebracht.
Het verder inbouwen van de bagageruimte begint pas in september 1999, te beginnen met de 3109. Hierbij blijkt dat gekozen is voor de uitvoering conform prototype 3053, met dat verschil dat bij de 3100'en het rode schot een blauw
schot betreft. Het weghalen van de banken en het plaatsen van het 'hekje' gaat dan ook in een rap tempo verder.
Aanvankelijk zijn het uitsluitend 3100'en die verbouwd worden, na enige weken verschijnen ook 3000'en. In januari 2000 zijn de 3001 gevolgd door de 3075 en de 3016 in februari 2000 als laatste trams voorzien van een sta-ruimte.
De van zijn soortgenoten afwijkende proefwagen 3092 verliest begin december 1999 zijn bijzondere status. Hij krijgt die maand dezelfde opstelling van de bagageruimte als de rest van de GTL's. Proefwagen 3066 wordt medio december 1999
voorzien van een rood schot en is daarmee ook geen afwijkende wagen meer.
Medio 1998 worden de 3071 t/m 3080 en 3101 t/m 3119 geschikt gemaakt als teltram. Het turven van passagiers door studenten kan hierdoor achterwege blijven.
Vanaf december 1998 worden de richtingfilms van de 3000'en en 3100'en aangepast en op elkaar afgestemd. Tot het najaar van 1999 is er een eigenaardige verschil tussen de (eindpunt)bestemmingen die de 3000'en en de 3100'en filmen.
De 3000'en bieden in een aantal gevallen meer informatie dan hun jongere broeders. De 3000'en filmen namelijk bestemmingen als "Scheveningen Haven", "Scheveningen Noorderstrand" en "Voorburg Station", waar de 3100'en
(en natuurlijk prototype 3055) slechts "Scheveningen" of "Voorburg" voordraaien.
Het vreemde is namelijk dat de uitgebreide teksten " ... Haven", "... Noorderstrand", "... Station" wel op de filmrol van de 3100'en staan, maar dat de boordcomputer daar niet op ingesteld is. Deze boordcomputer zorgt ervoor dat bij
de eindpunten (en het verlaten van de remise) de bestemmingsfilm automatisch naar het volgende eindpunt doordraait.
Na opmerkingen van een oplettende reiziger past de HTM de boordcomputer van de 3100'en aan en krijgen de reizigers de uitgebreide teksten te zien. Reizigers op het Hollands Spoor kunnen sindsdien beter zien welke tram naar welke
bestemming in Scheveningen rijdt.
1999
De 3135 en 3140 worden in 1999 voorzien van een systeem dat de wielflenzen kan smeren. Begin juli 2000 komt ook de 3111 in dienst met zo'n systeem. De wagens worden aan de binnenkant in de bestuurderscabine (op de filmkast) voorzien
van een plakkaat. Op dit plakkaat staat aangegeven dat deze wagens in beginsel alleen op lijn 12/16 ingezet mogen worden en zeker het tramviaduct Centraal Station niet mogen berijden.
Dit is om te voorkomen dat de wagens door het smeren een spoorbezetting creëren, waardoor de overige trams gestremd komen te staan.
2000
Medio maart 2000 wordt de 3066, als proefwagen voor een verbeterde toegangelijkheid voor kinderwagens, aan de pers gepresenteerd. De stang ter hoogte van de derde instapdeur is iets (ca. 10cm) verplaatst, waardoor aan een kant van
de deur meer ruimte is ontstaan om met kinderwagens de tram te betreden. Als de proef slaagt zullen naar alle waarschijnlijkheid de overige wagens ook worden aangepast.
Eind april worden een flink aantal GTL's ter hoogte van de derde instapdeur, aan weerszijde van die deur, voorzien van een sticker met de tekst "Bagageruimte Hier instappen". Hierdoor worden de passagiers met grote bagage en
kinderwagens geattendeerd op het feit dat de bagageruimte in de C-bak via de derde deur van de tram het makkelijkst is te bereiken. Bij de 3055 en de serie 3100 zijn de stickers op beide deurhelften van de derde deur aangebracht.
De 3057 en 3107 worden voorzien van drie afsluitbare afvalbakjes. In de geleding van de A/C en de C/B bak is een bakje op de beschermplaten voor de geleding bevestigd. Het derde afvalbakje is op het schot tussen de bank en de
staruimte in de C-bak gemonteerd. In de 3066 en 3144 worden op de zelfde plaats drie 'open' afvalbakjes aangebracht. Deze 'open' afvalbakken zijn ook te vinden in de HTM bussen.
Uit eerdere praktijkervaringen blijkt dat de instelmogelijkheden van de bestuurdersstoel onvoldoende zijn. Daarom besluit men om van de 3076 en 3082 de bestuurderscabine te verruimen en zodoende de stoelen nogmaals in de praktijk
te testen. Eén proefwagen krijgt een luchtgeveerde stoel en de andere een niet luchtgeveerde stoel. Na afloop van de proef kiest men voor de niet luchtgeveerde stoel en met ingang van november 2000 worden de cabines van de overige
3000'en verruimd en voorzien van een nieuwe stoel. Bij de serie 3100 zal alleen de stoel worden vervangen aangezien de 3100'en al een ruimere bestuurderscabine hebben.
Op 26 mei 2000 wordt de 3147 per vrachtwagen naar de NS werkplaats te Leidschendam getransporteerd voor een open dag aldaar op 27 mei 2000.
Nadat de tram is afgeladen ondernemen de medewerkers van NS een aantal pogingen om de tram te koppelen met een koppelwagen van NS, die NS sik 338 trekt. Op 29 mei 2000 keert de 3147 weer terug naar de HTM.
Na het afladen bij remise Zichtenburg wordt de tram kop-aan-kop gekoppeld door collega 3102, die de 3147 de remise in sleept.
In oktober 2000 is de 3114 voorzien van een nieuw type MCC-kast (besturing VECOM). Dit type is vergelijkbaar met de MCC-kast waar de HTM bussen van de serie 100 en 900 mee zijn voorzien.
Klik hier om terug te gaan naar de startpagina van Dossier GTL8.